In de laatste column die Bas Heijne voor het NRC schreef – gepubliceerd op zaterdag 16 juni 2018 – merkt hij op dat menig debat dat in onze tijd gevoerd wordt, heel vaak een ‘gesloten’ debat is. Het debat lijkt enkel nog een middel voor zelfbevestiging te worden. Een meningencircus als een gesloten circuit. En dan verwordt debatteren tot een compleet zinloos ritueel. Deelnemers aan een debat sluiten de wereld buiten hun hoofd – hun eigen vaststaande denkbeelden – eerder uit dan dat zij haar open tegemoet treden. Een citaat:
“Steeds meer mensen lijken zich te vereenzelvigen met hun mening of standpunt, die in toenemende mate hun identiteit lijken te bepalen. Zo was het niet bedoeld: je vindt iets, maar je bent niet wat je vindt. Wanneer een mens en zijn opvatting gaan samenvallen, ontbreekt de ruimte om een ander nog onbevangen tegemoet te treden – ook hij of zij is dan slechts nog een vertegenwoordiger van iets, en meestal van iets dat er eigenlijk niet had moeten zijn. Bovendien ben je dan ook gemakkelijk te bespelen, men hoeft maar een knop bij je in te drukken, en je slaat aan.”
“Steeds meer mensen lijken zich te vereenzelvigen met hun mening of standpunt, die in toenemende mate hun identiteit lijken te bepalen. Zo was het niet bedoeld: je vindt iets, maar je bent niet wat je vindt. Wanneer een mens en zijn opvatting gaan samenvallen, ontbreekt de ruimte om een ander nog onbevangen tegemoet te treden."
Wat Bas verwoordt herken ik. Ik ben mede daarom opgehouden om avond aan avond naar al die praatprogramma’s – latenightshows! – te kijken. Ik word daar niet vrolijk en vooral ook niet wijzer van. Het is daadwerkelijk louter verstrooiing wat die programma’s bieden. Ze dragen niet bij aan een duurzame samenleving. Aan meer begrip voor elkaar, aan meer positiviteit, aan meer SAMEN.
De franciscaanse beweging heeft wat dit betreft wel een kanjer als boeg- en voorbeeld. Franciscus van Assisi was een kei als het erom ging anderen onbevangen tegemoet te treden en zich niet in te metselen in zijn eigen gelijk. Dat eigen gelijk interesseerde hem niks. Hem interesseerde de echte ontmoeting, het echte contact van mens tot mens, van hart tot hart. En zo stond hij oprecht open naar de wereld, ook de wereld van andersdenkenden en andersgelovigen. En zo ontmoette hij naast armen, zieken en bedelaars, bisschoppen, pausen en zelfs – nota bene tijdens een kruistocht – een sultan. Hij bleef onbevangen, durfde zich met al zijn kwetsbaarheid open te stellen voor wie en voor wat zijn levenspad kruiste.
En zo bloeide hij ook open voor ontmoetingen met niet-menselijke schepselen, met dieren, vogels en noem maar op… Hij was in zijn element tussen de natuurelementen en hij werd hoe langer hoe meer vervuld met een gevoel van diepe eerbied en verbondenheid met de grond van zijn en ons bestaan. Hij prees God, de schepper. En hij leefde vol dankbaarheid op de aarde: onze zuster en moeder; die ons draagt, voedt en leidt. Ja, zij – de aarde – is het die ons in leven houdt, die ons bestaan mogelijk maakt. Zij zorgt voor ons. Laten wij op onze beurt – liefst allemaal samen – goed voor haar zorgen. Al is het maar uit puur eigenbelang.