We kennen het gezegde ‘ergens een broertje dood aan hebben’. Wanneer je ergens ‘een broertje dood aan hebt’, betekent dit dat je verafschuwt waar je mee geconfronteerd wordt. De uitspraak stamt uit de tijd van de grote kindersterfte. Kinderen gingen dood door ziektes en dat boezemde angst en afkeer in.
Franciscus spreekt in zijn Zonnelied over zuster dood. Hij omhelst haar als een zuster die hem dierbaar en lief is. Niemand kan eraan ontkomen. ‘Wees geprezen…’ zegt hij. Een ode aan de schepping is ook meteen een ode aan zuster dood.
We weten dat ziekte en dood regelmatig toeslaan en dat ze niet kieskeurig zijn in het kiezen van hun partners of in het sparen van gevoelens van verdriet en rouw. Zuster dood laat zich niet grijpen en is weinig te beïnvloeden. Ook Franciscus weet dat geen levend mens zuster dood kan ontlopen. In zijn tijd van ziekte en blindheid ziet Franciscus het onontkoombare. Het lijkt of hij de dood ziet als iemand met wie hij vertrouwd is. Als iemand die zijn hele leven al met hem opgetrokken is.
De Franciscaanse Gideonsbende roept op...
om ‘alle dooddoeners’ te begraven en met elkaar in gesprek te gaan over zuster dood. Zuster dood vraagt om liefdevolle stilte maar niet om een zwijgen. Ze vraagt om een tastbaar herinneren, niet om vergeten. Ze vraagt om een omarming van wat je dierbaar is.
Meedoen?
STUDIEDAG ZUSTER DOOD – zaterdag 22 september 2018
WANDELEN MET ZUSTER DOOD – zondag 7 oktober 2018
DE TUIN VAN ZUSTER DOOD – dinsdag 23 oktober 2018
VOORSTELLING: DE VROUW DIE ALLES HAD – vrijdag 2 november 2018