impression image impression image

Volgens een oude studentenwijsheid, komen stevige drinkers in de hemel. De redenering gaat als volgt: wie stevig drinkt, slaapt goed. Wie goed slaapt zondigt niet. Wie niet zondigt komt in de hemel. Dus: wie stevig drinkt komt in de hemel. Zo’n zelfde redenering zou je kunnen opzetten voor luiaards. Als je niks doet, doe je ook niks verkeerd. Toegang tot de hemel verzekerd.

We zijn doeners. Ik ben er in ieder geval eentje. Ik zie wat er te doen is, en mijn handen jeuken om het aan te pakken. Liefst meteen. De samenleving bedient me op mijn wenken. Om de hoek is de bouwmarkt, op mijn telefoon de verzendhuizen. Zodra ik iets ‘nodig’ heb, is het met een paar klikken besteld en gegarandeerd morgen in huis. Super.

Zo jagen we de economie aan, die op haar beurt steeds weer wat uitvindt om mij bezig te houden. En terwijl we elkaar zo opjagen, kreunt de aarde onder onze doezucht. Die goede ouwe moeder kan het allemaal niet meer bijhouden. Van de zomer was ze al door haar reserves voor dit jaar heen. Moest ze gaan interen op haar vermogen. Zo putten we onszelf en de aarde uit.

Wat meer ‘mañana’, ‘het hoeft niet meteen’, ‘morgen is er weer een dag’, ‘maak je niet dik, dun is de mode’.

impression image impression image

Wat zouden wij en de aarde toch gebaat zijn met wat meer luiheid. Wat meer ‘mañana’, ‘het hoeft niet meteen’, ‘morgen is er weer een dag’, ‘maak je niet dik, dun is de mode’. Uitdrukkingen genoeg. Maar het valt niet mee om terug te schakelen naar ‘een tandje minder’. Ik ben nu met pensioen, maar ik weet nog goed uit mijn arbeidzame leven dat ik de eerste week van de vakantie nodig had om ‘af te draaien’, bij te slapen, tot rust te komen, voordat ik echt aan het vakantie vieren toekwam. Ja, en dan was er alweer een week voorbij.

Op vakantie merkte ik steeds weer hoe weinig je nodig hebt om het naar je zin te hebben: een landschap, een tentje, een slaapmat en aangenaam gezelschap. Perfect. Waarom sloven we onszelf toch zo uit? En dan droomde ik wel eens van zo’n ‘dolce far niente’, het zalig niets doen, lekker luieren.

Maar het werkethos zit diep in onze cultuur. In het zweet des aanschijns je brood verdienen. Het is hier nu eenmaal geen paradijs. En ook Franciscus had er een handje van. Hij kon er slecht tegen als broeders zaten te niksen. Een wat lui uitgevallen broeder schold hij uit voor ‘Broeder Vlieg’ die leeft van het zweet van een ander.

impression image impression image

Maar toch: ‘de wereld gaat aan vlijt ten onder’. En ook Franciscus nam ruim de tijd om zich te bezinnen op die dingen die er werkelijk toe doen; het leven met de Heer en zijn koninkrijk. In de natuur, in de grotten. Hij kon genieten als geen ander. Voor hem was alles om hem heen geladen met het licht en de liefde van God. Daar kan geen bezit tegen op. Waarom zal je je dan zo uitsloven om het te verwerven?

Nee, om gelukkig te zijn kan het heel wat minder. Stapjes terug. Weg van je werkplek, hup naar je hangmat. Genoeg is genoeg. Durven luieren. Luieren op zich is een deugd. Goed voor ons en goed voor de aarde. Al hebben ze wel uitgevogeld dat luieren juist heel goed is voor je creativiteit. Dat je dan juist je briljante ideeën en invallen krijgt. Oei, oei. Als dat dan maar weer niet ten koste gaat van de aarde!

Ik wens u een lekker lui leven. De hemelpoort staat open.