

Wat mij opvalt in het leven van Jezus, als ik het evangelie lees, is, dat hij steeds onderweg is. Met name tref je dit aan in het verhaal van Lucas. Onderweg gebeurt het. Onderweg komt hij moeders tegen met hun kinderen op de arm, onderweg vraagt een rijke jongeling hem naar eeuwig leven (Lc. 18,15-30). Tegen de een zegt hij, dat je onbevangen moet zijn als een kind en tegen de ander, dat hij alles moet verkopen wat hij bezit. Franciscus heeft dat letterlijk gedaan. Elisabeth van Thüringen ook. Als zij als kind door Eisenach loopt en daar onbevangen met de arme kinderen wil spelen, zegt haar toekomstige schoonmoeder, dat niet te doen. ‘Denk toch aan je stand.’ Ons wordt geleerd om afstand te nemen en onze eigen burcht te creëren. Franciscus wist, dat daar oorlogen uit kunnen voortkomen. We zien dat nu bijvoorbeeld gebeuren in Oekraïne, in Israël, of moeten we Palestina zeggen? Uiteindelijk is het conflict te herleiden tot een strijd om land.
Wat mij op campings vaak opvalt, is dat kinderen daar zo snel elkaar gevonden hebben en met elkaar spelen. Volwassenen kijken veel meer de kat uit de boom. Maar vrede ontstaat, als mensen elkaar willen ontmoeten en onbevangen durven te zijn. In zijn wandelingen onderweg zien we hoe Jezus onbevangen op mensen afstapt en in zijn voorbeeld daarmee een toekomst heeft geopend voor iedereen.


onderweg
ze waren onderweg
hun gaan een wandeling
een open oor voor wie ze tegenkwamen
een groepje vrouwen
zuigelingen op hun arm
de weerstand die dat opriep bij wat mannen
maar hij was onbevangen als een kind
een loopbaan volgde hij niet
wel een levensweg
een tocht op blote voeten
steeds weer stilstaan bij wat hij zag
speelbal zijn van zon
en wind
en op een dag vroeg iemand hem
de weg naar eeuwig leven
het antwoord gaf hij in een paradox
laat alles los en wandel mee
en wat je tegenkomt wordt je gegeven
het waaien van de wind
de aarde waarop je loopt
het wolkendek de fraaie luchten
wie kuiert zonder haast en zonder doel
vergeet de tijd
geniet van vogels bloemen en gehuchten